Een halve eeuw waren de levens van ‘Mina en Mevrouw’ innig met elkaar verstrengeld. Mevrouw was Marietje van Lynden – Calkoen, een gravin op een kasteel, Mina Marinusse haar inwonende dienstbode. Door de Van Lyndens, Maartje’s familie, wordt hun verhouding herinnerd als een liefdevolle vriendschap. Maar kan er wel liefde zijn, als er zo’n grote ongelijkheid is? Op zoek naar antwoorden legt Maartje contact met de familie Marinusse. En ze stuit op een ongelofelijke bron: haar overgrootmoeders dagboeken, die bijna de hele twintigste eeuw beslaan. Maartje vraagt haar familie om ze te helpen transcriberen.